zaterdag 19 april 2014

Afronden?

Droge mond, felle zon, leeg ouderlijk huis: zin om iets te schrijven. Iets over afronden. Want de meeste dingen hebben een begin en een eind, toch? Elk filmschrift heeft een sterk begin en een episch einde. Het leven is lineair. We're all running our own way home.

Op mijn beeldscherm hangt een mooi gedichtje:

Het zonnetje, de maan
Te vroeg gegaan
Maar je komt steeds weer terug
En ik laat je steeds weer gaan


Het is weer Pasen en Rob komt weer terug. We herdenken hem, bij zijn nieuwe graf. Het herdenken blijft. Zijn leven is zo circulair als de zon. Elke keer komt hij terug. Als Tante Addie mij 'Rob' noemt, als de steeds sterker wordende verhalen worden gedeeld, of als we een foto van Manuella ontvangen.

Een klein verhaaltje dan. Omdat ik het niet laten kan. En daarna wat foto's.

---

De Schrijver was klaar, zonder echt klaar te zijn en zette een punt. Er volgde een zucht en de oude man, met slechts een sik, verborg zijn vertekende gezicht in zijn kleine handen. De laatste zin was goed geweest, een prachtig einde van de sterkste roman ooit:

"De reinste onzin! Maar het kan ook waar zijn. Het doet er niet toe. Het doet er niet toe.
Hij heeft geleefd. En is niet dood gebleven."

Toch was er weer die onrust. Wanneer was het goed? Wanneer was het genoeg? De Schrijver hoorde het aritmische geraas van metalen platen van de grote industrie naast zijn huis aan het water. Hielp dat nu, of stuurde hem dat teveel?

De Lezer, ondertussen, haalde zijn hart op en kon weer even vooruit. Wist dat er nieuwe woorden zouden komen, woorden die precies omschreven wat nog vormloos was gebleven in de krochten van het hart van de Lezer. Woorden die die zwarte vlinders ontmaskerden.

Maar de woorden waren op en dat wist alleen de Schrijver. Zware metalen woorden, maar ook heus wel waterige en zachte woorden. Er was niets over. Alles was in een volgorde gezet en niets was nog over. De Schrijver uitgeschreven.

De reinste onzin? Het kan waar zijn. Maar of het waar is, dat maakt niet uit.
Ik leef. Ik schreef.

---





Mamma en Frida halen het oude tuintje weg en denken na over de compositie van de plantjes. 
 Het frame is van roestig staal, de ingeslepen letters laten het licht vallen op de cementen bak eronder.
 Het graf is ongepolijst, heeft rafelige randjes, roest continue en valt wel op.
Een beetje zoals Rob dus. 
Mooi dat we er door de ondergrond een geheel van hebben kunnen maken. Corné en Rob blijven verbonden.

maandag 22 juli 2013

Wereldreis

Ik werd onrustig
Reisde ver
Trein, taxi, boot en het vliegtuig
Ze brachten me waar ik wilde zijn

De brede lach van een arme Afrikaan
Suriname gaf me warmte
Messcherpe humor in Amerika, wat heb ik gelachen
De weidsheid van Canada gaf me rust

Ik jaagde mezelf voort
Alles zien, beleven
Met een grote tas op mijn rug
De hete stad door stappen

En al die tijd geen stap dichterbij jou

Ook Een Verhaal

Levens maken verhalen.
Verhalen verweven zich met elkaar.
Grootse of donkere narratieven.

De Roemeense moeder die al haar zoons verloor aan de optrekkende nazi's.
En haar man aan de terugtrekkende nazi's.

De jonge Oost-Duitse, die haar verloofde nooit meer heeft teruggevonden.
Aan de andere kant van de muur.

De Vietnamese boer die overgeleverd was aan de willekeur van kwade Amerikanen.
Die van boven toeslaan.

De trotse Turk die niet wist dat zijn neef doodgeslagen zou worden.
Slechts om zijn geaardheid.

Rampjaren stapelen zich al jaren op.
Slechte dagen rijgen zich als kettingen aaneen.
Afschrikwekkende momenten zijn er elk moment.
Afschuwwekkende beelden staan op elk netvlies.

Mijn moment kwam natuurlijk ook
Het beeld van de ijzingwekkende lentedag staat me nog scherp voor ogen.
De ergste dag.
Mijn rampjaar.

De Hollandse student die dacht dat hij zijn leven goed voor mekaar had.
Tot zijn broertje plots wegviel.

maandag 15 juli 2013

Fragility

Ik kijk je voorzichtig aan
Je hebt een stuurse blik
Je vergeelt langzaam
Nu begrijp ik fragiliteit

Fragiel is de mens
En flexibel, ze herpakt zich
Gestorven is de wens
Om je eeuwig te bewaren

Want eeuwig is heel lang
Langer dan ik
Je vangt me als een boemerang
Ik ben brokkelig als de dagen

Ze brokkelen zich tot je erfenis
Ik heb nog voor je gezongen
Dat ik je zou volgen in de duisternis
Breekbaar zijn herinneringen
Zijn lachen

Levenslied

Nieuwsgierige mensen die mijn hart kunnen zien
Vragen wat er staat geschreven
Zijn letters doorkruisen mijn hart
Ze kloppen, ademen en zweten mee

Iedere keer zeggen ze
Roepen ze, of fluisteren ze
Je roepnaam, je namen
Je bent niemand

Steeds opnieuw word je
Leef je op
Kom je ter sprake
Levend of als een gesproken verhaal

De zinnen kronkelden
Maar worden nu steeds simpeler
Geen gedicht wat je raakt
Een verouderd fragment

Herhaald zich als een stroboscoop
Schudt haar stof af
Vertelt van broederliefde, van roekeloosheid
Herhaald beelden van vroeger, van onschuld

Herhaald blikken, zonder blozen
Woorden, die je nooit hebt kunnen zeggen
Ja, ik blijf voor altijd bij je
Ik draag haar op aan U, mijn God

Mijn getuige, zonder te zien
Stomme letters
Doodse stilte
Levenslied

donderdag 28 maart 2013

Nebula


In een groot toeval: precies de juiste temperatuur, de juiste omstandigheden, de juiste cel, bij het juiste eitje, maandenlang afwachten, zo precair... In een groot toeval werd jij geboren. Ik kreeg mijn enige broertje. Welkom, broer, op deze grote, ingewikkelde, brute, prachtige, toevallige wereld. De eerste vijf jaar, zij een Zwitser, zijn het belangrijkste. Het welpenjong leert kruipen, lopen, springen, klauteren, klimmen, bouwen.

Pakweg vijf miljard jaar voor Robert Manuel werd onze ster geboren. Uit een prachtige fusie van gaswolken kwam ineens de energie die het leven voortbrengt. Het aangezicht is even prachtig als indrukwekkend. Het laat mij in elk geval achter met een vaag gevoel van onzekerheid over hoe ik mezelf moet verhouden tot deze onmetelijk grote fenomenen.

In een pijnlijk toeval: verkeerde tijd, verkeerde plaats, mobieltje vergeten, afgeleid door een verkeerd getimede grap was je ineens, zoals onze zon ook ooit ineens uitgebrand is, verdwenen. Toevallig zei ik nog, zo vlak voor je ging, dat ik je niet weg wilde brengen, dat ik je niet wilde begraven. Ik vroeg je te stoppen met je leefstijl. Je bent, in een prachtig toeval, begonnen te leven. Je bent, in een gruwelijk toeval, inderdaad gestopt te leven.

Als ik een ster geboren zie worden. Dan denk ik aan de klap die jij maakte.
Dan denk ik aan het licht dat jij gaf. Al de dagen van je veel te korte en lichte leven.

Als ik denk aan het onberekenbare toeval van ons bestaan, de heerlijke lichtheid van het alles, dan denk ik aan je onbezonnenheid, je berekende onwetendheid, je onbevangenheid. In het licht van een pasgeboren ster verbleekt alles wat er te bereiken valt en is de schitterende eenvoud van onze broederlijke band genoeg, meer dan genoeg.