Ik kan je niet uitleggen wat het is om je kleine broertje te moeten begraven.
Ik kan je wel uitleggen wat broederliefde is.
Dat is een gevoel dat je bij elkaar hoort omdat je samen groot geworden bent en voor dat gevoel maakt het niet uit of één van de twee niet meer fysiek aanwezig is.
Ik kan je niet uitleggen hoe het is om zonder mijn broer te moeten verder leven.
Ik kan je wel uitleggen wat hoop is.
Dat is voor mij een sterk verlangen om ooit in zijn armen te mogen rennen en hem vast te kunnen pakken om nooit meer los te laten.
Ik kan je niet uitleggen hoe we verder moesten gaan om ons leven.
Ik kan je wel uitleggen wat troost is.
Dat zijn de mensen om mij heen, de lading die de blikken draagt, de arm die mijn schouder schraagt, lieve woorden op een wit vel papier.
Sterven, gestorven.
De perfecte vorm en wanneer ze voltooid is.
Men. Ik. Wij.
We staan in een bepaald verband.
Men gaat dood.
Ik moet dat accepteren.
We kunnen dat samen.
Ik kan je niet uitleggen uitleggen hoe het nou allemaal gegaan is.
Ik kan je wel uitleggen wat horror is.
Dat is wanneer alle gebundelde en gecontroleerde smerig-specifieke elementen uit het verhaal van je grootste angst, ineens losgelaten worden in de realiteit, waar geen ontsnappen aan is.
Met één klap is het over.
Begint het.
Niets wordt meer aan zijn geschiedenis bijgeschreven.
Het plotseling einde van een ongeschreven jongensboek.
Schrijven, geschreven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten