dinsdag 22 mei 2012

Aap op reis



De blauwe regen danste in slierten langs de pergola van het Jachtluipaard. Er klonk geklop op de lage massief eikenhouten deur. Het Luipaard deed met een trage beweging open voor de Aap. “Ik ga op reis”, zei de bezoeker. “O, jee…” verzuchtte het Luipaard, die die ochtend nog geen moment gewacht had op weer een slecht idee van zijn beste maatje. “Ja, echt.” Zei de aap enthousiast. “Ik begin bij je ogen, dan ga ik naar je hersenen en dan daal ik alleen nog maar af.” Luipaard vond het een vies idee. Daarom trok hij er ook zo’n gezicht bij. Maar als Aap eenmaal iets in zijn hoofd had… Dan moest Luipaard het ook. “Het doet wel even pijn…” Zei Aap, terwijl hij een aanloop nam.

Luipaard keek een beetje angstig, terwijl Aap met een grote hink, een stap en een sprong op hem afkwam. “Wacht!” Schreeuwde Luipaard angstig. Aap remde en kon nog net op tijd voorkomen dat hij af had gezet en in de lucht niet meer terug kon. “Ik wil eerst weten wanneer je weer terugkomt.” Aap keek Luipaard aan alsof er nog nooit een dommere vraag gesteld was in de geschiedenis van het Bos. “Ik kom niet meer terug, aapje.” Zei Aap. Hij nam wat passen naar achteren en wilde nu echt op reis gaan, te beginnen met een sprong in het oog van Luipaard. 

“Wacht!” Schreeuwde Luipaard, die niet kon blijven kijken. “Waar ga je dan heen?” vroeg hij pardoes. Aap trok een wenkbrauw omhoog, terwijl de andere zo laag mogelijk naar beneden hing, van daaronder keek Aap Luipaard indringend aan. “Ik ga naar je hart.” Zei hij losjes, alsof het de normaalste zaak van de wereld betrof. “Nou, goeie reis dan!” Aap ging weer in startpositie en kwam wederom met een noodvaart op Luipaard af.

Aap sprong als een snelle slingeraap recht in het linkeroog van Luipaard. “Auw!” klonk het door het bos. Hij voelde hoe Aap moeite had om in het donker de weg te vinden. Toen hij langs de afdeling herinneringen kwam, moest Luipaard even huilen. Maar misschien was het al de afdeling emoties. Daarna voelde het Jachtluipaard een poosje niets meer. Totdat Aap het deurtje van zijn hart gevonden had. Luipaard kreeg een vreemd tevreden gevoel. “Wat een gekke dag”, zei hij tegen zichzelf. Nu ga ik slapen, dacht hij, want morgen is er weer een nieuwe dag. Hij ging in de deuropening languit op zijn rug liggen. “Weltrusten, Aap.” Zei hij. Maar er kwam geen antwoord. Aap sliep al, moe van de lange reis. De blauwe regen versierde de tuin en in de verte klonk er getik van een vogel die haar nestje wilde maken.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten